Je bent jong en je vreet iets uit, dus je krijgt straf. Maar hetzelfde vergrijp leidt niet altijd tot dezelfde straf. En bepaalde groepen jongeren komen vaker met de politie in aanraking. Die ongelijkheid kent verschillende oorzaken waarmee wetenschappers, openbaar ministerie, jeugdprofessionals én jongeren samen aan de slag gaan: structureel monitoren wat er écht gebeurt, werken aan vertrouwen en regelgeving verbeteren. Het project heet ‘In search of trust (IST)’. Het is onderdeel van de route Jeugd van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA).
Afgelopen zomer werden de toekenningen bekendgemaakt van subsidies vanuit de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Het gaat om langlopende projecten van brede consortia. De zogenaamde ORC-call: ‘onderzoek op routes door consortia’. In totaal zijn er negentien projecten toegekend waarvan er maar liefst vier zich inzetten voor de ontwikkeling, opvoeding en het onderwijs van de Nederlandse jeugd. Deze vier vallen dus onder de vleugels van de route Jeugd van de Nationale Wetenschapsagenda. Een daarvan is het project ‘In search of Trust (IST): Towards effective interventions to monitor and reduce ethno-racial and socio-economic sanctioning disparities.’
Ongelijkheid in strafrecht
Dit project heeft als doel om het wederzijds vertrouwen te versterken tussen instanties in het strafrechtsysteem enerzijds en jongeren met een migratieachtergrond en/of zwakkere sociaaleconomische positie anderzijds. Ook gaat het consortium op zoek naar interventies die de ongelijkheid in de sanctionering van criminaliteit kunnen verminderen. Arjen Leerkes, projectleider van dit onderzoeksprogramma deed eerder al onderzoek in Antwerpen en Brussel naar de relatie tussen jongeren en agenten. “Je ziet dan een wisselwerking: hoe groepen reageren op instanties en andersom.”
Wantrouwen
Een belangrijk vertrekpunt van het onderzoek is dat een gebrek aan vertrouwen tussen jongeren en de professionals in het strafrechtelijk systeem zowel oorzaak als gevolg is van verschillen in sanctionering, van oververtegenwoordiging van bepaalde groepen en van recidive. Arjen: “Wanneer jongeren en instanties elkaar wantrouwen, ontstaat er een risico dat jongeren bij de opsporing en bestraffing van criminaliteit nadelen ondervinden. Dit versterkt vervolgens het wederzijds wantrouwen tussen jongeren en instanties. Het onderzoek is erop gericht om deze zogenoemde feedback loops beter te begrijpen, te monitoren en af te zwakken.”
Monitor ontwikkelen
We weten al veel uit eerder onderzoek. De groepen die bekend zijn bij de politie zijn relatief vaker jongeren met migratieachtergrond en jongeren met een lage sociaaleconomische status. Meer jongens dan meisjes. Uit heel gericht onderzoek blijkt echter dat deze groepen op een uitvergrote manier in de statistieken terechtkomen, die niet met de werkelijkheid overeenkomt. Dat zorgt er volgens Arjen voor dat op die groepen ook de focus ligt. “Je zou kunnen zeggen dat het systeem ervoor zorgt dat jongens eerder gepakt worden en meisjes er vaker mee wegkomen. Daarom gaan we landelijk structureel monitoren wat er precies gebeurt: wie komt bij Halt terecht, wie in detentie. We willen de ongelijkheid in opsporing en sanctionering tussen en binnen groepen in kaart brengen.”
Interventie maken
“We zien onbegrip en wederzijds wantrouwen in de interacties tussen jongeren en agenten. Daarom ontwikkelen we interventies voor beide groepen. Met jongeren die voor het eerst als verdachte in aanraking komen met de politie kijken we: hoe presenteer je je op een manier die bij jou past. Zodat je jezelf niet onnodig in het nadeel brengt. We gaan ook naar middelbare scholen. En we ontwikkelen lesmateriaal met video’s voor nieuwe agenten.”
Regelgeving onder de loep
Dan is er nog het niveau van de regelgeving waar de onderzoekers mee aan de slag willen. Zijn regels dan niet voor iedereen gelijk? “Jawel,” antwoord Arjen. “Maar toch werken sommige regels nu ongelijkheid in de hand. Bijvoorbeeld: om naar Halt te mogen gaan – en dus geen strafblad te krijgen – moet je bekennen. Er zijn jongeren die niet bekennen, omdat dat hun relatie met hun ouders verslechtert. Dan kunnen zij dus niet naar Halt en krijgen ze eerder een strafblad. Dat tweak je niet met training, dan moet je naar regelgeving kijken.”
Rechtvaardige toekomst
Arjen vindt de subsidietoekenning van de Nationale Wetenschapsagenda vooral goed nieuws voor Nederlandse jongeren. “De samenleving wordt etnisch diverser en economisch ongelijker. Hiermee investeert Nederland in een rechtvaardige, veilige toekomst voor iedereen. Als de samenleving verandert moeten we met zijn allen meebewegen. En rechtvaardig houden waar die dat niet blijkt te zijn. “
Uniek consortium
Het consortium is een samenwerkingsverband van de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarbij socioloog prof. Arjen Leerkes, pedagoog prof. Annemiek Harder en strafrechtwetenschapper prof. Jolande uit Beijerse samenwerken met criminologen van de Universiteit Leiden (prof. Arjan Blokland and dr. Hilde Wermink), de Politieacademie (dr. Maike Gieling), het Kenniscentrum Talentontwikkeling van de Hogeschool Rotterdam (dr. Frans Spiering), het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), de Politie Rotterdam, Halt Nederland, het Openbaar Ministerie, de gemeente Rotterdam, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, RADAR, en Durdu advocaten Rotterdam. Het consortium gaat daarnaast samenwerken met Amnesty International, de Inspectie Justitie en Veiligheid, de Nationale Politie, het CBS, en de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer.