Femke Halsema luidde eerder deze maand de noodklok. Een groeiende groep Amsterdamse kinderen en jongeren staat onder druk. Ze leven onder het bestaansminimum, in stressvolle of onveilige omstandigheden, en krijgen te vaak niet de zorg die ze nodig hebben. We moeten meer en vooral vroeger in onze jeugd investeren, zei ze. “En meer van ze gaan houden.”
Uiteraard heeft Halsema gelijk. Goede preventie is van levensbelang. Al decennialang heeft onderzoek in kaart gebracht wat de schadelijke gevolgen kunnen zijn als kinderen opgroeien in moeilijke omstandigheden. De mentale littekens van armoede en stress of onvoorspelbaarheid kunnen zij een leven lang met zich meedragen.
Recent onderzoek belicht ook een andere kant van de medaille. Kinderen die opgroeien in armoede of stress lopen niet alleen risico op littekens, maar kunnen ook specifieke vaardigheden ontwikkelen. Niet ondanks, maar juist als gevolg van hun leefomstandigheden.
In Nederland doet onder andere Willem Frankenhuis (Universiteit Utrecht) onderzoek naar deze hidden talents. Hij stelt dat kinderen zich aanpassen aan de omstandigheden waarin ze opgroeien en specifieke talenten ontwikkelen die nuttig zijn in die context. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat kinderen die opgroeien in onvoorspelbare thuissituaties soms opvallend goed in staat zijn om hun aandacht te switchen. En dat kinderen die opgroeien in armoede vaak empathisch zijn en goed in staat om zich te verplaatsen in het perspectief van anderen.
Uiteraard impliceert dit onderzoek niet dat de gevolgen van armoede of stress voor onze jeugd wel meevallen. Of dat we deze voor lief moeten nemen. Het onderzoek impliceert dat we—meer dan we nu al doen—rekening moeten houden met de specifieke vaardigheidsprofielen van kwetsbare jongeren. En op zoek moeten naar manieren om die vaardigheden te benutten.
Bijvoorbeeld in het onderwijs. Veel onderwijsprofessionals herkennen dat kinderen die opgroeien in moeilijk omstandigheden vaak opvallend goed kunnen omgaan met verandering. Een scherp inzicht hebben in sociale situaties en uitblinken in samenwerken. Dit biedt aanleiding voor een gesprek. Waar ben je goed in, misschien zonder dat je het zelf weet? Heeft jouw thuissituatie bijgedragen aan jouw talenten? Wat betekent het voor de manier waarop jij leert? En voor je vervolgopleiding? Interventiestudies laten zien dat een focus op kwaliteiten positieve effecten kan hebben op het zelfbeeld en op de motivatie van jongeren.
Veel kinderen hebben meer in hun mars dan ze zichzelf realiseren. Misschien omdat de buitenwereld te vaak benadrukt wat niet goed gaat. Het benoemen en benutten van hidden talents—het zien van kinderen in hun kracht—kan verstrekkende gevolgen hebben. Voor kinderen uit de grote stad en ver daarbuiten.
Dit is mijn laatste blog op deze plaats. Na drie jaar neem ik afscheid van onze NWA-route. Veel dank voor alle samenwerking en initiatieven om wetenschap en samenleving dichter bij elkaar te brengen. De NWA is een instituut om te koesteren.
26 april 2022
“Deel wetenschappelijke kennis ook met kinderen”
Wetenschappelijke kennis is er om te delen. Niet alleen met een kleine kring van ingewijden, maar met iedereen die maar luisteren wil. Kennis moeten landen op plekken waar het van nut kan zijn. Hoe goed lukt dat? Het is niet altijd makkelijk, maar het gaat steeds beter.
Een voorbeeld is de ‘Kennisrotonde’: een online, open access vraagbaak voor professionals in het onderwijs- en jeugddomein. Professionals stellen op kennisrotonde.nl vragen waar ze in hun dagelijkse praktijk tegenaan lopen en wetenschappers gebruiken recente wetenschappelijke inzichten om hen verder te helpen. Natuurlijk met gepast voorbehoud (niet op alle vragen is een pasklaar antwoord te geven), maar het lukt vaak om vraagstellers te helpen. Wat mij betreft een geslaagde vorm van disseminatie.
Nu is het wonderlijke: in ons veld wordt vooral informatie gedeeld over kinderen, niet zo vaak met kinderen. Natuurlijk, als ouders, leraren, therapeuten, zorgmedewerkers, beleidsmakers en anderen wetenschappelijke kennis gebruiken, dan profiteren kinderen daar uiteindelijk van. Maar we gaan wel voorbij aan al die oprechte, verrassende en belangrijke vragen die kinderen zélf hebben over zichzelf en de wereld waarin ze leven. Het is zonde om die vragen onbeantwoord te laten.
Met die gedachte begon ik twee jaar geleden aan het schrijven van een kinderboek over psychologie. Het is deze maand uitgekomen, bij Uitgeverij Nieuwezijds (Wat Je Denkt Ben Je Zelf: Een Ontdekkingsreis Door Je Eigen Hoofd).Het boek bevat 50 korte verhalen over psychologische onderwerpen die aansprekend en herkenbaar zijn voor kinderen. Sommige verhalen gaan over grote vragen (‘Hoe word je eigenlijk wie je bent?’), andere over kleine (‘Waarom sorteren mensen hun M&M’s op kleur voordat ze ze opeten?’). Het is geen junior-zelfhulp boek, maar een kennismaking met wetenschappelijke ideeën over onderwerpen als eenzaamheid, gevoeligheid, empathie, verliefdheid, pesten, karakter, gewoonten en stress.
Aanvankelijk was ik niet zeker of het zou lukken om wetenschappelijke kennis te vertalen naar de belevingswereld van kinderen. Het voelde als een sprong in het diepe. Maar het bleek eenvoudiger (en leuker!) dan ik dacht. De les die ik leerde: wetenschappers hebben iets te vertellen aan kinderen, en kinderen staan daar meer voor open dan we misschien denken.
Dit roept de vraag op wat eigenlijk het doel is van kennisdeling. Wanneer is kennisdeling betekenisvol? Als het de praktijk innoveert en verder verbetert, wordt vaak gezegd. Daar ben ik het mee eens. Maar wat mij betreft is het niet het enige doel. Soms mag kennisdeling ook gewoon doen wat het zegt: kennis delen. Omdat het leuk of leerzaam is. En omdat het kinderen helpt om wat meer te begrijpen van zichzelf en de wereld.
03 november 2021
“We moeten onze kinderen uitrusten met kennis en vaardigheden om hun lot in eigen handen te nemen.”
Apocalypticisme, het idee dat het einde der tijden nadert, is hip. Als we onze timelines serieus nemen, dan zouden de crises waarmee de wereld nu te kampen heeft—de erosie van onze gezondheid, leefomgeving en ons vertrouwen in elkaar—wel eens de ondergang van onze samenleving kunnen inluiden.
Dit doemdenken is van alle tijden. Het laat zich deels verklaren door angst. We vrezen het moment dat de werkelijkheid zoals we die kennen er niet meer is. De vergankelijkheid van onze vertrouwde wereld is ons echte sterven. En als we dan overspoeld worden door rampen zoals in de afgelopen jaren, is het lastig relativeren.
En toch. Het verschil tussen ‘van alle tijden’ en ‘nu’ is dat klimaatmodellen ondubbelzinnig zijn: We staan aan de vooravond van ecologische veranderingen die zo groot zijn, dat ze onze manier van leven in gevaar brengen.
En het zijn onze kinderen die het meest geraakt worden. UNICEF publiceerde onlangs het rapport ‘de klimaatcrisis is een kinderrechten crisis’, dat laat zien dat ongeveer de helft van de huidige 2.2 miljard kinderen op aarde ‘extreem hoog risico’ loopt om geraakt te worden door de gevolgen van klimaatverandering. Hittegolven, overstromingen, stormen, en droogte zullen bepalen waar onze kinderen kunnen wonen, hoe gezond ze zijn, en waar ze hun voeding vandaan halen. En klimaatverandering doet niet aan rechtvaardigheid: de landen die het meest kwetsbaar zijn, dragen het minst bij aan globale emissies.
Wat te doen? Om te beginnen: op de klimaattop van deze maand in Glasgow staat veel op het spel. Lukt het om afspraken te maken over de erfenis die we aan onze kinderen meegeven?
Een deel van die erfenis is goed onderwijs—onderwijs dat zich aanpast aan de noden van de tijd. We moeten onze kinderen uitrusten met kennis en vaardigheden om hun lot in eigen handen te nemen. Om hun leven in te kunnen richten op een meer duurzame manier dan voorgaande generaties hebben gedaan.
Het goede nieuws: we weten al hoe we goed duurzaamheidsonderwijs kunnen vormgeven. We weten hoe we kinderen kunnen laten begrijpen wat klimaatverandering is en hoe ze hun steentje kunnen bijdragen om klimaatverandering te beperken. Is het geen tijd om onze leraren en scholen toe te rusten met middelen en materialen en dit onderwijs structureel onderdeel uit te laten maken van het curriculum?
In het Verenigd Koninkrijk maken onderwijsorganisaties zich hier momenteel al hard voor. Zij willen klimaateducatie implementeren in het nationale curriculum. In Nederland zijn we zover nog niet. Wij zijn nog afhankelijk van het toevallige engagement van individuele scholen en docenten.
Wat denkt u: is het tijd om onze Nederlandse scholen toe te rusten voor het structureel verzorgen van duurzaamheidsonderwijs? Ik denk het wel. Omdat juist jongeren betrokken, creatief en gedreven zijn om hun eigen toekomst vorm te geven. Omdat er juist voor hen zoveel op het spel staat.
21 juni 2021
“Jongeren hebben hun eigen ideeën voor een betere toekomst”
Jongeren zijn aanjagers van maatschappelijke verandering, zo stelt de Mozambikaanse antropoloog Alcinda Honwana. Zij brengt deze visie prachtig in kaart en krijgt daarvoor dit jaar een eredoctoraat van de Universiteit Utrecht.
Voor Honwana zijn jongeren geen “burgers in spe” die rustig afwachten wat de wereld voor hen in petto heeft. Ze zijn geëngageerd en gedreven om de weeffouten van de wereld waarin ze opgroeien te herstellen. Zeker in crisissituaties. Van de Arabische lente tot de recente klimaatprotesten en Black Lives Matter betogingen. Jongeren hebben hun eigen ideeën voor een betere toekomst. En als de omstandigheden juist zijn, zijn ze in staat om die toekomst naar hun hand te zetten. Samen. En met een beetje hulp van sociale media, waarmee ze zich beter kunnen organiseren dan ooit.
Ik moest aan Honwana denken toen Mark Rutte in een persconferentie vorig jaar jongeren opriep om te helpen de coronacrisis te lijf te gaan. “Kom met ideeën! Jullie creativiteit is hard nodig”, zei hij. Daarop organiseerde de NWA een jongeren challenge om onderzoeksvragen te bedenken en samen met onderzoekers te beantwoorden. Het resultaat is inmiddels daar: een manifest boordevol belangrijke inzichten—over de gevolgen van de coronacrisis voor jongeren, hoe we jongeren beter kunnen bereiken om ze te informeren over corona, aan welke passende versoepelingen jongeren behoefte hebben, maar ook hoe we gedragsverandering kunnen stimuleren om de crises van de toekomst, zoals die rondom het klimaat, het hoofd te bieden.
Jongeren zijn apathisch en alleen met zichzelf bezig, wordt soms gedacht. Het tegendeel is waar. Jongeren bruisen van de ideeën en willen bijdragen aan de wereld om hen heen. Een wereld waar ze deel van uitmaken, maar vaak nog weinig zeggenschap over hebben. Het minste dat we kunnen doen is hun ideeën serieus nemen, luisteren naar wat ze belangrijk vinden, naar hun zorgen en wensen. En het minste dat we onszelf moeten gunnen is om op deze manier geinspireerd te worden. De NWA jongeren challenge is een mooi voorbeeld van hoe het engagement en de inspiratie van jongeren kunnen worden ingezet voor beter onderzoek en beleid. In het belang van jongeren zelf en ons allemaal.