Menu
09 december 2020

1,6 miljoen voor onderzoek naar meertaligheid in het onderwijs

Het consortium Multilingual voices in STEM education (Multi-STEM) kan met een bedrag van 1,6 miljoen euro aan de slag. Consortiumleider Elma Blom: “De Nederlandse taal kan voor kinderen met een andere thuistaal een flinke drempel zijn in het onderwijs en ook in hun algemene ontwikkeling. Wij willen ervoor zorgen dat ook zij succesvol kunnen zijn op school en zich optimaal kunnen ontwikkelen.” Het bedrag is toegekend in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, route Jeugd. Het onderzoek duurt zes jaar. Naast de Universiteit Utrecht (penvoerder), zijn de Hogeschool Utrecht en iPabo Amsterdam aanvragers van het Multi-STEM project.

Nederland is een divers en meertalig land. En toch besteden we weinig aandacht aan meertaligheid bij kinderen met een migratieachtergrond. Elma Blom: “Deze kinderen krijgen les in het Nederlands, een taal die ze niet altijd volledig beheersen, terwijl ze hun kennis en vaardigheid in hun thuistaal niet in kunnen zetten. Zo lopen zij een achterstand op in bijvoorbeeld het STEM-onderwijs, wat staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics, in het Nederlandse basisonderwijs rekenen en wetenschap & techniek.”

Taalbuddy’s

De aanvragers en praktijkpartners zouden graag zien dat de thuistaal van meertalige kinderen ingezet wordt in onderwijs. “In dit project ontwikkelen we meertalige strategieën voor de schoolvakken  rekenen en wetenschap & techniek. We willen lesactiviteiten en werkvormen ontwikkelen voor ouders en leerkrachten. En bijvoorbeeld taalbuddy’s inzetten in wetenschapsmusea, zodat meertalige kinderen ook volop kunnen genieten en leren van wat musea zoals Museon, Teylers of NEMO te bieden hebben.” 

Contexten

De onderzoekers willen in verschillende leercontexten taalbarrières opheffen om het leren te ondersteunen én een inclusievere omgeving te creëren voor kinderen met een migratieachtergrond. De drie centrale contexten in het onderzoek zijn basisscholen, wetenschapsmusea en gezinnen. “Allemaal contexten waarin kinderen leren,” legt Elma uit. “Die willen we met elkaar in verbinding brengen bijvoorbeeld door preteaching thuis, met inzet van de thuistaal, om activiteiten op school of in het wetenschapsmuseum voor te bereiden. We willen weten of ze met gebruik van hun thuistaal beter kunnen leren, beter kunnen deelnemen, en we denken dat ze extra voordeel ondervinden als dat wat leerlingen leren in de ene context wordt afgestemd op wat ze leren in een andere context.”

Uitproberen

De officiële onderzoeksaanpak is ‘design based implementation research’. Elma: “Dat betekent dat we verschillende strategieën uitproberen en beproeven in de praktijk. Samen met de mensen die het moeten gaan doen: leerkrachten, ouders en educatief medewerkers van wetenschapsmusea. Medeaanvrager Arthur Bakker (Universiteit Utrecht) is specialist in dit soort onderzoek en medeaanvrager Jantien Smit (Hogeschool Utrecht) heeft veel ervaring met codesign en samenwerking met leerkrachten. Daarnaast hebben we internationale partners in Zweden die al verder zijn als het gaat om meertalige strategieën: de universiteiten van Malmö en Lund. In Zweden staan ze meer open voor het gebruik van de thuistaal. Daar halen we good practices vandaan. En zij gaan daar ook weer uitproberen wat wij hier ontwikkelen.” 

Geen trade off

Een vraag die vaak speelt, is: ‘lijdt’ hun Nederlands eronder? Leren meertalige kinderen de Nederlandse taal dan minder snel of goed? Elma: “Het is geen trade off, het is een misverstand dat aandacht voor de thuistaal ten koste gaat van het Nederlands. Ik verwacht dan ook geen problemen met het leren van het Nederlands. Maar je moet er wel voor zorgen dat kinderen wat ze leren in de thuistaal kunnen verbinden met wat ze in het Nederlands leren. Waar moet je dan op letten? Dat is ook een vraag waar we antwoord op willen. Vooral omdat het om een groep kinderen gaat met grote onderlinge verschillen. Een andere uitdaging is dat ouders het soms niet willen, omdat ze inderdaad denken dat het voor het Nederlands niet goed is. Die attitudes, aannames en ideeën moeten we ook onderzoeken.” 

Groot consortium

De lijst met consortiumpartners is lang. Waarom zó lang? Daar is Elma kort over: “Wij, als onderzoekers, kunnen dit simpelweg niet alleen. Het is veelomvattend, we hebben de hele kennisketen nodig, van schoolbesturen en musea tot ouderorganisaties. In een breed consortium kunnen we de hele kennisketen daadwerkelijk inbedden en onderzoeken of er overdracht naar een andere context plaatsvindt.” De schoolbesturen die meedoen, komen uit Amsterdam, regio Utrecht, Den Haag en Haarlem. 

Consortiumpartners:

Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, iPabo Amsterdam, CPS onderwijsontwikkeling en advies, Expertis, Expertisecentrum Nederlands, Malmö University, Stichting Leerplanontwikkeling SLO, Platform Talent voor Technologie, NEMO, Museon, Teylers Museum, Spaarnesant, Voila, Wereldkidz, Zonova, Lund University Dept. of Clinical Sciences, Taal doet meer, Rutu foundation, It’s my child, Al-Amal, Joury, IOT, SARDES, Vereniging voor Science Centers, Lowan, NVORWO, SPRONG consortium, Wetenschapsknooppunt Universiteit Utrecht, Yunus Emre, gemeente Den Haag, Defence for Children.