In 2018 ging het driejarige onderzoekprogramma ‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ van start. Het was één van de programma’s die werden gefinancierd met een ‘startimpuls’ vanuit de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De NWA heeft als doel om vragen vanuit de samenleving via onderzoek te beantwoorden. Projectleiders Judi Mesman en Monique Volman zijn trots op de opbrengsten van dit startimpulsproject: “Het is een van de eerste producten die laten zien wat de NWA-aanpak oplevert. Dat je echt bruggen kunt slaan tussen wetenschap en maatschappij.”
Bekijk hier het document
Het programma ‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ heeft als uitgangspunt dat alle kinderen en jongeren de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen tot veerkrachtige burgers die op een waardevolle manier kunnen bijdragen aan de samenleving. Monique Volman: “Tegelijkertijd moeten we constateren dat die kansen niet voor alle kinderen en jongeren gelijk zijn; ze hangen samen met het gezin waarin je wordt geboren, de wijk waarin je opgroeit, je sekse, je huidskleur, enzovoort. Met dit onderzoeksprogramma wilden we meer inzicht krijgen in de mechanismen die aan die ongelijkheid ten grondslag liggen én in mogelijkheden om daar iets aan te veranderen.”
Focus
“Om focus aan te brengen in het programma hebben we keuzes moeten maken,” legt Judi Mesman uit. “We hebben ons gericht op jongeren van 10 tot 18 jaar. Dit is een belangrijke ontwikkelingsfase vanwege de grote veranderingen waarmee jeugdigen in deze periode te maken hebben, zowel sociaal als fysiek. Daarnaast kozen we voor een focus op een vijftal recente ontwikkelingen die van betekenis zijn voor de kansen van kinderen en jongeren.”
Judi doelt op deze ontwikkelingen:
1. De toenemende diversiteit in de samenleving en de daarmee toenemende druk op sociale cohesie in de schoolklas.
2. De gebrekkig relatie tussen onderwijs en jeugdzorg, ondanks nieuwe wetten die voor verbetering zouden moeten zorgen, zoals de Jeugdwet en de Wet Passend Onderwijs.
3. De inrichting van sociale wijkteams, zoals ouder- en kindteams (OKT).
4. De opkomst van aanvullend onderwijs, zoals huiswerkbegeleiding, weekendscholen enz.
5. De negatieve spiraal van (mentale) gezondheidsproblemen, waarin een deel van de jongeren terecht komt.
Unieke samenwerking
Uniek in ‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ is dat expertise over jeugd, ontwikkeling en leren die gewoonlijk gescheiden blijft, in één onderzoeksprogramma is samengebracht. Volman: “Om te beginnen zijn kennis en methoden vanuit verschillende onderzoeksgebieden, zoals pedagogiek, onderwijskunde, ontwikkelingspsychologie sociologie, epidemiologie, en gezondheidswetenschappen, bij elkaar gebracht. Maar niet alleen expertise van wetenschappers is samengebracht, ook leraren, hulpverleners, jeugdartsen, beleidmakers, enz. werkten in het programma mee.” Maar liefst vijfendertig instellingen, die niet eerder met elkaar samenwerkten, gingen in het programma gezamenlijk aan de slag: universiteiten en hbo-instellingen, universitair medische centra en TNO, gemeenten, scholen, huiswerkinstituten, belangenorganisaties, theatermakers en grassroots organisaties.
Nieuwe verbindingen
Door de bijzondere opzet van het onderzoek ontstonden tal van nieuwe verbindingen, soms ook tussen praktijkinstellingen onderling, bijvoorbeeld scholen en organisaties die aanvullend onderwijs verzorgen, of scholen en instellingen voor jeugdhulp. Mesman: “Deze nauwe samenwerking tussen wetenschap en praktijk zorgde ervoor dat de resultaten van het onderzoek snel en in een voor professionals bruikbare vorm beschikbaar kwamen.”
Antwoord op ‘hoe-vragen’
De nauwe samenwerking tussen wetenschap en praktijk zien we ook terug in de aard van de resultaten van de onderzoeksprojecten. Volman: “Voor professionals zijn vaak vooral ‘hoe-vragen’ relevant; vragen over hoe ze situaties in hun werk kunnen begrijpen en aanpakken. De onderzoeksresultaten bieden daarom inzicht in hoe processen werken, reiken begrippen aan die helpen mechanismen te begrijpen, of beschrijven een aanpak of interventie, en de voorwaarden waaronder die werkt.” Mesman vult aan: “Het gaat niet altijd om opzienbarende ‘ontdekkingen’, maar eerder om eye-openers en hulpmiddelen die professionals helpen om jongeren kansen te bieden.”
Bekijk hier het document