Daphne van de Bongardt van het Erasmus Love Lab zet de feiten op een rij over seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongeren. Ze pleit voor versnelde invoering van nieuwe wetgeving, wil jongeren ook leren waar ze ‘ja’ tegen kunnen zeggen en hen meer betrekken bij onderzoek. “Zij zijn de toekomstige generatie partners en lovers.”
Dr. Daphne van de Bongardt is universitair hoofddocent Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en projectleider en onderzoeker bij het Erasmus Love Lab.
Het verkennen van intieme relaties en seksuele gedragingen is een ‘normatieve ontwikkelingstaak’ voor adolescenten: kijkend naar de typische ontwikkeling van adolescenten (1), is het normaal dat zij hiermee bezig zijn. Daarnaast is het ook nog eens een belangrijke ontwikkelingstaak. Zo toont wetenschappelijk onderzoek vanuit verschillende disciplines aan dat mensen die tevreden zijn over hun intieme relatie ook daadwerkelijk gezonder zijn: ze leven langer en zijn ook gezonder gedurende hun leven. Met andere woorden: fijne liefde en fijne seks maken ons gezonder. Maar seksuele ervaringen zijn niet altijd fijn, leuk, of gewenst (2). De landelijke Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld 2020 laat zelfs zien dat ruim een kwart (25,5%) van de 16- tot 18-jarigen in Nederland ervaring heeft met seksueel geweld. (3)
De twee kanten van ‘digital dating and mating’
Nu bijna alle 12-18-jarigen een smartphone met internettoegang bezitten (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek), speelt de ‘online’ dimensie een steeds belangrijkere rol in de dagelijkse belevingswereld van jongeren. Dit geldt ook voor hun ervaringen op het gebied van intieme relaties, liefde en seksualiteit, wat ook positieve kanten heeft: je kunt bijvoorbeeld even fijn met je liefje appen tijdens dat saaie tussenuur, of digitaal een date scoren met iemand die supergoed bij jou past, maar die je nooit in jouw dorp of stad was tegengekomen. Maar er is natuurlijk ook een keerzijde. Want naast offline seksueel grensoverschrijdend gedrag, zien we helaas ook dat er in die online dimensie een gevarieerde reeks van online seksuele grensoverschrijdende ervaringen kan voorkomen. (4) De cijfers laten zelfs zien dat de online variant de meest voorkomende vorm van gerapporteerde seksuele grensoverschrijdende ervaringen is onder jongeren.
Wetgever, maak haast!
Het is goed om te zien dat ook in de politiek wordt meegegaan met deze ontwikkelingen, zij het niet zo heel snel. In een nieuw wetsvoorstel dat in maart 2021 is ingediend door oud-minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid, wordt online seksueel grensoverschrijdend gedrag explicieter opgenomen als even onwettelijk en strafbaar als offline seksuele misdrijven. Het is echt urgent dat dit wetsvoorstel met een sneltreinvaart wordt aangenomen.
Impact op welzijn
Met betere wetgeving, waarmee online seksueel grensoverschrijdend gedrag achteraf te bestraffen is, zijn we er natuurlijk nog niet. Dit gedrag voorkomen is beter dan ‘genezen’. Want ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag, ook wanneer dit online gebeurt, hebben potentieel een enorme impact op ons welzijn, zowel mentaal als fysiek en sociaal. Bovendien kunnen ze een negatief effect achterlaten in onze relationele en seksuele levensloop. En ook de economische en maatschappelijke kosten van deze effecten zijn hoog. Denk aan hoeveel mensen ontevreden, ongelukkig of ongezond zijn in hun relatie en/of seksleven, hoeveel individuen en koppels onder behandeling zijn bij seksuologen en relatietherapeuten, en de nog altijd toenemende aantallen koppels die uit elkaar gaan en scheiden.
Seksuele vorming is cruciaal
En nee, er is geen één-op-één verband tussen seksueel grensoverschrijdende ervaringen en een ongezond of ongelukkig seksleven. Maar mijn punt is dat het aangaan en onderhouden van gezonde, positieve en -indien gewenst- langdurige intieme relaties een complexe vaardigheid is. De bouwstenen voor deze vaardigheid worden al vroeg in het leven gelegd, en veel ervan in de adolescentie. Het minimaliseren van serieuze schade aan deze bouwstenen, bijvoorbeeld als gevolg van offline of online ongewenste ervaringen, is dus vanuit een levensloopperspectief en vanuit een public health perspectief ontzettend belangrijk. Seksuele vorming, zowel informeel (vanuit opvoeding) als meer formeel (vanuit onderwijs, jeugdzorg, gezondheidszorg) spelen daarbij een cruciale rol.
Seksuele gezondheid: grenzen en wensen
Tot slot moet er in die seksuele vorming niet alleen aandacht worden besteed aan het voorkomen van negatieve ervaringen of gedragingen. We moeten werken aan seksuele gezondheid in brede zin. (5) Dat is niet alleen iets fysieks, maar gaat ook over emotioneel, mentaal en sociaal welbevinden. Bovendien bereik je seksuele gezondheid niet alleen door de afwezigheid van negatieve aspecten, maar ook door de aanwezigheid van positieve aspecten. Met andere woorden: we kunnen jongeren niet goed leren waar ze ‘nee’ tegen moeten zeggen, als we ze niet ook leren waar ze misschien wel ‘ja’ tegen zouden willen zeggen. Dit geldt uiteraard zowel voor meiden als voor jongens!
Seksualiteit als iets gezamenlijks
En ten slotte is seksuele gezondheid niet alleen een individueel kenmerk of een individuele verdienste, maar ook in sterke mate iets dat voortkomt uit interpersoonlijke relaties en interacties. Oftewel: simpelweg roepen dat jongeren een condoom moeten gebruiken tijdens seks zal ze onvoldoende voorbereiden op de complexe onderhandelingen over veilig vrijen die zij misschien zullen tegenkomen (“maar we zijn nu al 4 maanden aan het daten, en je vertrouwt me nu toch wel?!”).
Luister naar de future lovers
Graag sluit ik af met de wens dat wij in onze onderzoeks-, preventie- en interventiestrategieën vooral ook luisteren naar jongeren zelf en wat zij nodig hebben, als de toekomstige generatie partners en lovers, zowel in de offline als de online wereld.
De wetenschappelijke feiten en bronnen:
(1) Van de 12-25-jarige jongeren in Nederland heeft 86% voor hun 18e jaar ervaring met verliefdheid en 63% met verkering. Daarnaast heeft de helft van de jongeren ervaring met tongzoenen als ze 15.4 jaar zijn, met aftrekken/vingeren als ze 17.2 jaar zijn, met orale seks als ze 17.9 jaar zijn en met geslachtsgemeenschap als ze 18.0 jaar zijn. (bron: Seks onder je 25e, Rutgers)
(2) In het Seks onder je 25e-onderzoek is seksueel overschrijdend gedrag gedefinieerd als alle ervaringen waarbij iemand wordt overgehaald, beïnvloed, gemanipuleerd, gechanteerd of gedwongen tot seksuele handelingen, activiteiten of ervaringen. In dat onderzoek bleek 17% van de in totaal 8,053 ondervraagde jongens en 44% van de in totaal 12,447 ondervraagde meiden tegen hun wil ervaring te hebben met een of meer seksuele handelingen (tongzoenen, aanraking, aftrekken/vingeren, orale/vaginale /anale seks). Ruim een op de tien meiden (12%) gaf aan te zijn overgehaald bij de eerste keer geslachtsgemeenschap. (bron: Seks onder je 25e, Rutgers)
(3) In deze prevalentiemonitor wordt seksueel geweld gedefinieerd als alle vormen van seksuele intimidatie (waarbij er geen lichamelijk contact tussen pleger en slachtoffer is, variërend van seksueel getinte opmerkingen tot het moeten aanschouwen van seksuele handelingen) en seksueel geweld (waarbij lichamelijk contact plaatsvond, variërend van ongewenste aanrakingen tot verkrachting). Hierbij wordt dus onderscheid gemaakt tussen hands-off oftewel niet-fysieke seksuele intimidatie, versus hands-on oftewel fysiek seksueel geweld. (bron: Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld 2020)
(4) Ook in onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen offline en online seksueel grensoverschrijdend gedrag. In het Seks onder je 25e onderzoek bleek 8.6% van de jongens en 18.1% van de meiden van 12-17 jaar een negatieve ervaring met sexting (het maken en versturen van seksueel getinte beelden, zoals naaktfoto’s en seksfilmpjes) te hebben in de afgelopen 6 maanden. Volgens het eerdergenoemde CBS-rapport heeft 18.8% van de 16-18-jarigen ervaring met online seksuele intimidatie (gedefinieerd als ongewenst seksueel gedrag dat via het internet, bijvoorbeeld via sociale media, WhatsApp, (video)chat of e-mail, plaatsvond), tegenover 14.0% met niet-fysieke seksuele intimidatie en 8.5% met fysiek seksueel geweld.
(5) Seksuele gezondheid volgens de World Health Organization: “Seksuele gezondheid is een met seksualiteit verbonden gesteldheid van fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal welzijn. Seksuele gezondheid is niet alleen de afwezigheid van ziekte, disfunctie of zwakte. Seksuele gezondheid vereist een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties, als ook de mogelijkheid om plezierige en veilige seksuele ervaringen aan te kunnen gaan; vrij van dwang, discriminatie en geweld. Om seksuele gezondheid te kunnen bereiken en behouden, moeten de seksuele rechten van alle personen worden gerespecteerd, beschermd en gerealiseerd.”