De grote diversiteit aan achtergronden en kenmerken van kinderen en jongeren gaat nog te vaak samen met ongelijkheid in kansen. En in effectiviteit van preventie en interventies. Hoe zorgen we ervoor dat álle jongeren kunnen meedoen en zich optimaal kunnen ontwikkelen? En is de toenemende focus op het individu en op gepersonaliseerd leren wel zo gunstig voor iedereen?
Onderzoeksthema’s:
-
Ongelijke toegang tot ondersteuning en hulp
Ouders met een hoge sociaaleconomische status zijn vaak beter in staat hun kinderen te helpen met schoolwerk dan ouders met een lagere status. Ook weten zij beter hun weg te vinden naar maatwerk in onderwijs of opvoedingsondersteuning. Hoe maken we ondersteuning en hulp toegankelijk voor iedereen?
Centrale onderzoeksvragen
- Welke factoren stimuleren of belemmeren ouders en jeugdigen om ondersteuning of hulp te zoeken of te aanvaarden?
- Hoe kan gelijke toegang tot ondersteuning en hulp op alle gebieden van functioneren voor alle jeugdigen en hun ouders gerealiseerd worden?
- Wanneer is ingrijpen gerechtvaardigd als ouders en jeugdigen zelf de weg naar hulp niet zoeken of vinden terwijl die wel nodig is, en hoe kan dat effectief gebeuren?
-
Gezondheidsverschillen
De sociaaleconomische status van het gezin waarin je opgroeit, heeft een grote invloed op je gezondheid. En die gezondheidsverschillen worden groter naarmate je ouder wordt. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelt voor om niet gezondheidsverschillen maar gezondheidspotentieel centraal te stellen. En waar ligt het grootste gezondheidspotentieel? Bij mensen met een relatief slechte gezondheid. Maar vooral ook bij jongeren.
Centrale onderzoeksvragen
- Welk beleid en welke interventies dragen bij aan het beter benutten van het aanwezige gezondheidspotentieel van jeugdigen?
- Wat is er nodig om het gezondheidspotentieel van kwetsbare groepen beter te benutten?
- Hoe kan een gezondere leefstijl gestimuleerd worden, thuis, op school en bij vrijetijdsbesteding?
-
Sociale uitsluiting
Jongeren die opgroeien in armoede, jongeren met een licht verstandelijke beperking, LHBTI-jongeren, zij lopen allemaal risico om sociaal buitengesloten te worden. We weten nog te weinig over de gevolgen van sociale uitsluiting voor deze kwetsbare groepen. Maar ook: hoe kunnen we uitsluiting voorkomen en verhelpen?
Centrale onderzoeksvragen
- Wat zijn de gevolgen van sociale uitsluiting voor kwetsbare jeugdigen?
- Hoe kan de samenleving (en kunnen organisaties daarbinnen) bijdragen aan het voorkomen en verhelpen van sociale uitsluiting?
-
Digitale ongelijkheid
Om te kunnen functioneren in de huidige samenleving heb je digitale vaardigheden nodig. Dat jongeren thuis en op school met digitale technologie in aanraking komen, wil niet zeggen dat ze zich die technologie op de juiste manier eigen maken. Bij grote groepen jongeren blijft het gebruik eenzijdig. Hier ligt een grote rol voor het onderwijs. Maar voorlopig lijkt het onderwijs die ongelijkheid zelfs te vergroten door kwaliteitsverschil tussen scholen op dit vlak.
Centrale onderzoeksvragen
- Welke groepen jeugdigen lopen een groter risico op digitale ongeletterdheid? En wat hebben deze groepen nodig aan begeleiding en stimulansen om hun ontwikkelingspotentieel beter te benutten?
- Wat is er nodig aan begeleiding en onderwijs zodat digitale ontwikkelingen de ongelijkheid in de samenleving niet vergroten?
-
Intergenerationele overdracht van achterstand en risico
Kinderen die opgroeien in een uitkeringsgezin hebben drie keer zoveel kans dan gemiddeld om zelf ook van een uitkering te moeten rondkomen. Intergenerationele overdracht kan dus achterstand en risico met zich meebrengen. Dat betekent niet dat intergenerationele overdracht per definitie moet worden voorkomen. Want ook positieve eigenschappen zoals weerbaarheid en zelfvertrouwen worden doorgegeven.
Centrale onderzoeksvragen
- Welke factoren spelen een rol in de intergenerationele overdracht van achterstand en risico?
- Wat is er nodig om intergenerationele overdracht van achterstand en risico te doorbreken?
- Welke factoren spelen een rol in de intergenerationele overdracht van sociale vaardigheden, weerbaarheid en zelfvertrouwen?
-
Personalisering
De afgelopen decennia draaien opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid om individuele ontwikkeling. Steeds meer maatwerk, eigen regie en gepersonaliseerde interventies. Dit kan echter ook ongelijkheid vergroten. Omdat in het onderwijs niet iedereen gebaat is bij gepersonaliseerd leren. Niet iedereen kan zijn eigen leerproces sturen. En in de zorg geldt hetzelfde: niet iedereen heeft de vaardigheden om zelf zorg te regelen en verantwoord medicijnen te gebruiken.
Centrale onderzoeksvragen
- Hoe kunnen gedifferentieerde of gepersonaliseerde interventies en opvoedings- en leeromgevingen aansluiten bij individuele verschillen in ontwikkeling en leren, op een manier die de talenten van jeugdigen bevordert en de ongelijkheid niet verder vergroot?
- Welke vaardigheden hebben jeugdigen nodig om zelf de regie te kunnen voeren als het gaat om hun ontwikkeling in verschillende domeinen?
- Welke vaardigheden hebben ouders en professionals nodig om jeugdigen zelf de regie te laten voeren?